Bij ons op school weet je van tevoren niet hoe een dag er uit gaat zien. Ja, er staan misschien afspraken in je agenda of je hebt als leerling een afspraak met een docent. Maar hoe de dag echt vorm krijgt is nooit te voorspellen. De mensen die op een dag aanwezig zijn lijken hierop het meeste invloed uit te oefenen. Wie (docent, leerling, mens) is er en wie niet? Welke energie en gemoedstoestand neemt iemand mee, is er iemand met een initiatief dat anderen inspireert om aan te haken, of wordt er gewoon gespeeld en simpelweg gedaan wat er gedaan wordt?
Er is op VO De Vallei een vast team van begeleiders. Mensen die er meerdere dagen per week zijn. Dit zijn de coaches/mentors van de leerlingen en de mensen die de verantwoordelijkheid voor het draaien van de school dragen. Voor dat laatste worden de leerlingen uitgenodigd om mee te denken en te helpen. Ze kunnen dit doen binnen een ‘kring’ die mandaten heeft voor een bepaalde verantwoordelijkheid binnen de school en zelfs op bestuursniveau kunnen ze meepraten. Want VO De Vallei is een coöperatie waar ook leerlingen lid van kunnen worden. Minstens tweemaal per jaar wordt er een coöperatiekring gehouden en worden er besluiten genomen over bijvoorbeeld de te varen koers en de financiën.
Inmiddels draaien we ons vijfde schooljaar. Toen we begonnen, leken we roepende in de woestijn met de boodschap dat onderwijs aan jeugdigen en jongvolwassenen echt wel anders vormgegeven kan worden. Maar inmiddels verschijnt het ene na het andere boek waarin min of meer dezelfde boodschap staat: het huidige onderwijssysteem is gebaseerd op toevalligheden en traditie, vervormd de deelnemers en is failliet. Dit is een vrije interpretatie van de boodschap uit de boeken van Jan Bransen: Gevormd of vervormd. Een pleidooi voor ander onderwijs. (2019) en Claire Boonstra e.a.: Het Onderwijsvragenboek, Waarom doen we de dingen zoals we ze doen? (2019).
Over hoe het onderwijs dan misschien beter vorm gegeven kan worden, is zolang er onderwijs bestaat al menig mening zwart op wit gezet. De laatste jaren lijkt het echter steeds meer aan te sluiten bij de onderwijskundige visie die logischerwijs voortvloeit uit de 2 pijlers van democratisch onderwijs: zelfbeschikking en gelijkwaardigheid. Steeds vaker schijnt het mij toe dat er een oproep wordt gedaan om het onderwijs meer te baseren op spelen; onze nieuwsgierigheid achterna en meer vrijheid om te bewegen, uit te proberen en creatief te zijn. In 2017 hield Prof. Robert Dijkgraaf bij de opening van het academisch jaar een pleidooi voor ander onderwijs: “Onze opvoeding en ons onderwijs trappen hard op de rem van de menselijke verbeelding. Voor veel mensen is onderwijs een plek waar mensen in een vierkantje worden geduwd, ook als ze een rondje zijn. [ …] Toekomstige generaties zullen op deze tijd terugkijken in ongeloof over de manier waarop wij creativiteit en ontdekkingsdrang wisten te beteugelen.” Onlangs (2019) kwam het boek van Rob Martens uit: We Moeten Spelen. Wat onderwijs heeft aan een verkenning van de natuur. Ook het eerder genoemde boek van Jan Bransen is uiteraard een pleidooi voor ander onderwijs. (Dit is slechts een kleine greep uit de huidige onderwijspioniers en transitiedeskundigen die pleiten voor veranderingen. Onmogelijk om een passende opsomming te geven, maar ik denk ook aan: Jan Rotmans, Mark Mieras, Sjef Drummen, Jan Fasen, Jitske Kramer, Jos de Blok, Jacqueline van Ewijk, Peter Gray, Mark Raben, Paul Smit, etc)
Op democratische scholen wordt het onderwijs dus al op een heel andere wijze vormgegeven. En nu kom ik terug op de eerste 2 alinea’s. Als school VO De Vallei draaien we dus ons vijfde schooljaar en vanuit nieuwsgierigheid vroegen we ons af of dat wat we 5 jaar geleden bedacht hadden te gaan doen, nu nog wel klopte met de huidige inzichten en ervaringen die we opgedaan hebben. We organiseerden een dag waarop iedereen binnen de school (Leerlingen, docenten, team) die daar zin in had, zich over deze vraag kon buigen. We konden van tevoren niet bedenken hoe die dag er uit zou gaan zien, maar ik kan het je achteraf wel vertellen 😉.
Er waren leerlingen, docenten en teamleden. We praatten, lachten, schreven, tekenden en dagdroomden (is dat een woord?). Er kwamen allerlei ideeën en wensen voorbij, zoals: ruimere openingstijden van de school, de indeling en inrichting van ons gebouw verbeteren, op zoek naar een plek waar we in de buurt zijn van mensen met wie we kunnen uitwisselen (ondernemers, ambachtslieden, kunstenaars, onderzoekers, doeners, etc), dichterbij natuur en bomen, makkelijkere stagemogelijkheden en meelopen met mensen-in-een-werkveld, een andere manier van volgen van leerlingen, meer aandacht voor mens-zijn, mogelijkheden voor mensen die na hun 18e willen leren-onderzoeken, leerlingen van andere scholen uitnodigen na ‘normale’ schooltijd.
Het was een mooie, gezellige en inspirerende dag. Met sommige ideeën gaan we direct aan de slag, zoals we eigenlijk altijd doen als iemand binnen de school een idee heeft. Een goed idee kan uitgewerkt worden in een voorstel dat op verschillende plekken ingediend kan worden. Dit kan iedereen binnen de school doen.
Bij mij bleef er een vraag hangen. Namelijk: welke medestanders in onderwijsland (ook vervolgopleidingen en hoger onderwijs!), ondernemers, kunstenaars, ambachtslieden, onderzoekers, doeners, wetenschappers en denkers zijn er in onze regio nieuwsgierig naar een verkenning van mogelijke samenwerking. Een samenwerking hoeft geen fysieke vorm aan te nemen, maar ook dat zou kunnen: ergens in Arnhem-Elst-Nijmegen een campus, een broedplaats, een smeltkroes waar geleefd wordt en waar een leven-lang-leren van elkaar en met elkaar niet meer dan logisch is. Want leren door te leven is wat wij mensen schijnen te doen. Wij van VO De Vallei hebben genoeg ideeën hierover! Wil je sparren? Mailen mag altijd: info@vodevallei.nl
Photo by Tim Mossholder on Unsplash