Punt zetten.

Laatst vertelde een vriendin over een vergadering op haar werk. Er moest een besluit worden genomen over de inhoud van de volgende bijeenkomst. Het oorspronkelijke voorstel was om een functionele bijeenkomst te houden ter voorbereiding op de volgende vergadering. In een ronde werden reacties gegeven. Iemand stelde voor om er ook anderen bij uit te nodigen en er een feestelijk tintje aan te geven. Weer een ander stelde voor om er dan niet alleen een brainstormsessie van te maken, maar dit in bepaalde thema’s en groepjes te doen. Toen iedereen aan de beurt was geweest, kreeg mijn vriendin (die het voorstel had ingediend) weer het woord. Ze kreeg een rood hoofd en vertelde dat ze merkte dat ze alle reacties en ideeën die gegeven werden leuk vond. En dat ze geen beslissing kon nemen over haar voorstel. Ze zei dat ze kennelijk met alle winden mee waaide. Ze baalde hiervan. Eerder die dag waren er al een aantal dingen anders gelopen dan dat ze dacht dat het zou moeten gaan. Uiteindelijk ging ze naar huis met in haar hoofd de gedachte dat ze een complete loser is. En het gevoel daarbij was heel verdrietig.

Een gebeurtenis is altijd neutraal

De reacties van haar collega’s waren in principe neutraal en ook het feit dat mijn vriendin in dat moment niet wist wat ze nu precies wilde met haar voorstel, was op zich neutraal. Maar een moment van niet-weten is meestal niet gewenst. Vervolgens worden daar allerlei oordelen aan gehangen. En de ene gedachte volgt de andere in razendsnel tempo op. Dat kunnen gedachten over de situatie zijn of over een persoon, maar ook over jezelf. Gedachten als ‘Wat stom – je bent ook zo’n sukkel – ben je eigenlijk wel geschikt voor dit werk – ik durf die sollicitatie bij de fantastische werkgever nu niet meer te versturen – wat moeten ze met zo’n persoon als ik – maar als ik geen betere baan krijg, heb ik niet genoeg inkomen…..’ etc etc.

Het bewustzijn geeft vervolgens een gevoel bij deze gedachtenbrij. Zo voelde mijn vriendin zich aan het einde van deze dag uitgeput en verdrietig. Dit is een prachtvoorbeeld van de werking van de menselijke beleving volgens de drie principes: ‘je leeft en je beleeft je gedachten’. Want onder al haar gedachten en de vervolgens opgekomen gevoelens, was ze helemaal oke. Haar lichaam leefde door, het haalde adem, pompte het bloed rond. Het waren haar gedachten die een naar gevoel veroorzaakten.

Gedachten komen en gaan

Als je dit systeem van de 3 principes doorziet, ga je het ook steeds vaker herkennen. Dan kun je een punt zetten achter gebeurtenissen. Dan komen er misschien wel gedachten in je op. Dat is immers wat bij een mens hoort: een mens denkt. Alleen, je herkent die gedachten en realiseert je in dat moment misschien dat je er niet op in hoeft te gaan. En dan verdwijnen die gedachten weer. Ze gaan als wolkjes aan de hemel aan je voorbij. Dan blijft je hoofd steeds vaker leeg en kun je vanuit die helderheid reageren op een situatie, reactie. Of niet. Want soms weet je het niet. En als je vervolgens de gedachte dat je in elk moment zou moeten weten wat je moet doen herkent, kun je hem als een wolkje voorbij laten gaan. En blijft je hoofd helder.

Dus bij de constatering dat je niet weet wat je moet doen, kun je ook een punt zetten. ‘Ik weet niet wat ik moet doen’. (punt!) Omdat je vervolgens niet ingaat op de opkomende gedachten, blijft je hoofd helder. Dan popt er vanzelf weer een nieuwe gedachte op, bijvoorbeeld een waar je wel op in wil gaan: ‘misschien heeft iemand anders een idee wat we nu kunnen besluiten?’. En als er dan iemand anders in de vergadering een voorstel doet waar iedereen zich in kan vinden, is er een besluit genomen.  Maar dan zonder afkeurende gedachten in je hoofd over jouw eigen functioneren en ga je waarschijnlijk een stuk minder moe en opgewekter naar huis. Misschien heb je vervolgens wel zin om die sollicitatiebrief de deur uit te doen.

 

Punt.